Buurmalsen

Tabak

De tabaksplant is een lid van de familie van de nachtschade en dus daarmee nauw verwant aan o.a. de tomaat en de aardappel. Zowel de tabak als de aardappel zijn door de vroege Amerika onderzoekers naar Europa gebracht. Waarschijnlijk was dit een herontdekking van een verloren gegane plant, aangezien tests aan oude mummies uit het Midden-Oosten ook sporen van tabak hebben aangetoond. De tabak werd in de begintijd meer als geneesmiddel dan als genotsmiddel gezien. Tot na de WOII is tabak gezien als een heilzaam genotsmiddel zoals b.v. blijkt uit de reclame kreet van Troost 'een gelukkige roker is geen onruststoker'. Dat roken altijd een gewaardeerd genotsmiddel was en is, blijkt uit het feit dat er allerlei alternatieve planten en kruiden als rookwaar op de markt verschijnen waarbij geprobeerd wordt om de nadelige gezondheidseffecten van de tabaksplant te verminderen.

De plant

De tabaksplant is een eenjarige plant die afhankelijk van grondsoort en klimaat een hoogte kan bereiken van 1/2 tot 3 meter. Zelfs in ons klimaat is het mogelijk om 'weliswaar marginale kwaliteit' tabak te kweken. Omstreeks 1600 werd er in o.a. Nijkerk op commerciële schaal tabak gekweekt. Tijdens WOII is hier in Nederland in heel wat achtertuintjes tabak voor eigen gebruik gekweekt als aanvulling van het tekort aan rookwaren. Tot voor een tiental jaren was er aan de zuidzijde van de Ardennen nog commerciële tabaksteelt. De tabak geschikt voor een kwaliteitsproduct als sigaren komt voornamelijk uit streken met een veel warmer klimaat zoals Sumatra, Java, Brazilië en Cuba. Tabak voor sigaretten komt ook nu nog uit Zuid- Europa en Amerika b.v. de Virginia tabak.

Kweken en bewerken van de tabak

De tabaksplanten worden in de volle grond op rijen aangeplant zodat personeel en zon goed bij de planten kunnen komen. De bloemen die dreigen te ontstaan worden verwijderd zodat de plant alle kracht in de bladeren steekt. Als de bladeren volledig rijp zijn worden ze geoogst . Dit oogsten kan gebeuren door alleen de rijpe bladeren te oogsten of bij sommige soorten door de hele stam van de wortels los te snijden.

De bladeren die geoogst zijn worden voor verdere bewerking eerst gedroogd. Voor dit drogen zijn er een aantal technieken waarvan het ophangen in grote schuren voor sigarentabak de meest gebruikelijke is. Andere technieken zijn het drogen in de zon, drogen in kunstmatig verwarmde schuren en het drogen boven open vuren.

Na het drogen worden de bladeren met water bevochtigd en gefermenteerd. Dit fermenteren is een soort broei- of gistingsproces welke plaats vindt in grote fermentatieschuren waar de vochtig gemaakte bladeren op grote stapels worden opgetast. Door dit fermenteren worden een aantal in de tabaksplant voorkomende stoffen afgebroken waardoor de uiteindelijke kleur en aroma ontstaan. Nadat de bladeren gefermenteerd zijn, worden ze gesorteerd op maat en kleur en vinden hun weg naar de verwerkingsindustrie in de vorm van soms wel 100 kg wegende bundels.

Tot voor enkele tientallen jaren was er in Nederland nog sprake van een echte tabaksindustrie, in b.v. Culemborg waren tientallen sigarenfabriekjes die op ambachtelijke wijze sigaren fabriceerden en vaak ook vanuit de fabriek verkochten. Ook Brabant had vroeger een bloeiende tabaksindustire. Door de hoge loonkosten en de verminderde vraag zijn bijna alle bedrijven verdwenen en is na 500 jaar bloei een hele bedrijfstak verdwenen. Wat rest zijn de vele sigarenplankjes die nu als siervoorwerp dienen en waarvan de huidige eigenaar niet meer in staat is om ze te gebruiken waarvoor ze gemaakt zijn.

home   ©   webdesign MakingThePages b.v.